-
1 anreiten
anreiten♦voorbeelden:2 im Schritt, im Trab anreiten • aangaan, aandravenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan-, toerijden op♦voorbeelden: -
2 accrocher
accrocher [aakrosĵee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v1) haperen2) vastmaken, vastpennen, ophangen4) licht aanrijden [auto]5) aanklampen, tegenhouden6) bemachtigen, aan de haak slaan2. s'accrocherv2) volharden, doorzetten -
3 tamponner
tamponner [tãponnee]2 botsen tegen ⇒ aanrijden, rammen3 betten ⇒ deppen, afvegen♦voorbeelden:v1) stempelen2) aanrijden, rammen3) betten, afvegen4) pluggen -
4 *heurter
*heurter ['urtee]1 stoten (tegen) ⇒ aanvaren, aanrijden -
5 anfahren
anfahren1 beginnen te rijden, te varen2 (komen) aanrijden, (komen) aanvaren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanrijden, aanvaren ⇒ overrijden3 rijden naar, varen naar4 af-, toesnauwen♦voorbeelden: -
6 быстрее ехать
advgener. aanrijden, aanstomen -
7 быстрее скакать
-
8 заехать
vgener. bij (iem.) aanrijden (к кому-л.), langskomen -
9 наброситься на
vliter. aanrijden tegen (кого-л.) -
10 наехать на
vgener. aanrijden tegen -
11 накинуться
vliter. aanrijden tegen -
12 наскочить
v1) gener. aanhollen (tegen-íà), aanroeien (tegen-íà), aanzeilen (tegen-íà), aanlopen (tegen-íà), aanrijden tegen, botsen, tegen (iem.) bonzen (на кого-л.)2) navy. omvaren -
13 погонять
vgener. aandrijven, aanjagen, aanrijden, aansporen, aanzetten, opzwepen, stouwen, voortdrijven, aanporren, drijven, voortzwepen (бичом) -
14 подвозить
vgener. aanrijden, toevoeren, (iem.) een lift geven (кого-л., по пути), aanvoeren -
15 подъезжать
-
16 поехать за
vgener. aanrijden op -
17 поскакать
vgener. aanrijden op, omspringen -
18 приезжать
vgener. aankomen, aanrijden, komen, overkomen -
19 прискакать
vgener. aanjagen, aanrijden, aanhuppelen (òæ. komen aanhouding), aanrennen (òæ. komen aanrekenen), aanspringen (òæ. komen aanspreken) -
20 clash
n. klap; conflict--------v. kloppen; botsen, aanrijdenclash1[ klæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 a clash of opinions • verschil van mening, botsing der meningen————————clash2〈 werkwoord〉2 tegenstrijdig zijn ⇒ botsen, in conflict zijn/raken♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2